Universiteit

Een giftige relatie met je supervisor #2

Je mond open­trekken (of niet)

Als je supervisor bedenkelijk gedrag vertoont, moet je hulp inschakelen, adviseert de uni. Maar PhD’ers houden zich vaak stil en als iemand wel z’n mond opentrekt, levert dat lang niet altijd het gewenste resultaat op. ‘Ze hadden ons meteen uit elkaar moeten halen.’
22 februari om 13:24 uur.
Laatst gewijzigd op 23 februari 2021
om 11:03 uur.
februari 22 at 13:24 PM.
Last modified on februari 23, 2021
at 11:03 AM.
Avatar photo

Door Christien Boomsma

22 februari om 13:24 uur.
Laatst gewijzigd op 23 februari 2021
om 11:03 uur.
Avatar photo

By Christien Boomsma

februari 22 at 13:24 PM.
Last modified on februari 23, 2021
at 11:03 AM.

Dit is de tweede aflevering van een driedelige serie over bedenkelijk gedrag van PhD-supervisors.

Vorige week deel 1: ‘Mijn PhD heeft me gesloopt’

Volgende week deel 3: De perfide machtsverhoudingen aan de uni

Sophie schreef een gedicht voor haar supervisor.

Haar derde resultaat- en ontwikkelingsgesprek (R&O) zat eraan te komen en de Amerikaanse promovenda Sophie had het helemaal gehad met haar supervisor. In plaats van haar te helpen, weigerde deze haar artikelen te lezen. Bovendien verbood ze haar om cursussen te doen. Maar toen ze Sophie ook nog dwong om een afspraak voor een gezamenlijk experiment met een universiteit in Denemarken af te zeggen, brak ze.

‘Voor dit R&O-gesprek had ik om een mediator gevraagd’, vertelt Sophie. ‘Ik hoopte dat dat mijn supervisor zou beletten iets extreems te doen.’ Ze beseft dat ze ‘de boel kon opblazen’ door haar zegje te doen, maar had tegelijk het gevoel dat ze geen andere keuze meer had. Dus kwam de PhD-coördinator van de faculteit erbij zitten.  

‘Ik las mijn supervisor het gedicht voor, waarin in feite stond dat ik me niet gesteund voelde en dat ik zo graag wilde dat ze mijn artikelen zou lezen.’ Maar ze kreeg alles in haar gezicht teruggeworpen.’ Ze draaide alles om en deed of het mijn schuld was’, zegt ze.

De coördinator hielp totaal niet. ‘Die was daar niet om mij te beschermen. In elk gesprek tussen een hoogleraar en een promovendus zou er iemand bij moeten zijn die de promovendus beschermt, want de hoogleraar wordt al behoorlijk goed beschermd.’ 

Sophie verliet de kamer met het gevoel dat ze nog steeds niet gehoord was, en ze voelde zich niks beter. 

Bureaucratie

12,9 procent van de promovendi die meededen aan het nationale onderzoek van promovendinetwerk PNN in 2020 had wel eens overwogen om van supervisor te wisselen. Vaak vonden ze dat hun supervisor te veel druk op hen legde, hun zelfvertrouwen ondermijnde.

In andere gevallen was er gewoon duidelijk sprake van een mismatch. Maar slechts 18 procent van hen slaagde er ook werkelijk in een nieuwe supervisor te krijgen. Nog eens 19 procent probeerde het, maar faalde. ‘De promotor of supervisor stond het niet toe, of de bureaucratie zat in de weg’, stelt PNN. 

Ze deed of alles mijn schuld was

Sophie volgde de regels. Toen de problemen met haar supervisor uit de hand liepen, ging ze naar de PhD-coördinator, zoals haar was voorgehouden. Ze was eerlijk over haar standpunten in het R&O-gesprek in de hoop het zwart op wit te krijgen. Maar vervolgens weigerde haar supervisor de papieren te tekenen tot Sophie de bewoordingen had aangepast. ‘En toen kwam ze niet meer opdagen op het werk.’ 

Pas na drie maanden kreeg Sophie te horen dat haar supervisor met een burn-out thuis zat. ‘Ik dacht op een gegeven moment dat ze misschien kanker had of zo.’ 

Niet verantwoordelijk

Ze mocht geen contact meer opnemen met haar supervisor, en haar supervisor niet met haar. ‘Omdat ik zogenaamd degene was die haar burn-out veroorzaakt had’, zegt ze. ‘Ik weet nog dat ik het erover had met de PhD-coördinator en dat ik zei: “Dit is belachelijk.” En zij zei: “Jij bent heus niet de enige reden dat ze nu thuis zit.” Ik liep daarna weg met de gedachte: ik sta niet eens bovenaan de lijst met problemen hier. Hoe kan ik ook maar in het minst verantwoordelijk zijn?’

Dus schreef Sophie maandenlang aan haar proefschrift zonder hulp van een supervisor, hoewel ze smeekte om een nieuwe. Pas toen haar supervisor een e-mail schreef waarin stond ‘Sophie mag niets publiceren zolang ik met ziekteverlof ben’ veranderde er iets. ‘Die mail was onethisch. Maar die mail was ook niet in het belang van de universiteit, dus kreeg ik eindelijk een echte supervisor.’

Haar nieuwe supervisors waren ‘allebei fantastisch’, zegt ze. ‘Het waren oudere witte mannen en dat had ik de hele tijd willen vermijden. Maar ik dacht: mijn god, dit is zo makkelijk! Ze wilden gewoon over ideeën praten en probeerden me niet de hele tijd neer te sabelen. Een van hen was een wandelende encyclopedie, dat was gewoon bizar. En de andere was heel strategisch. Ik heb zoveel geleerd van hen in die laatste maanden, terwijl ik van haar helemaal niets heb geleerd.’ 

Helaas kwam haar eigen supervisor tegen het einde van Sophie’s promotietraject weer terug en nam ‘de volledige verantwoordelijkheid’ terug. 

Doodsbang

Promovenda Gianna trok ook aan de bel toen het dwingende gedrag en de stalking van haar supervisor haar te veel werd. ‘Ik had geluk, want niemand mocht deze vrouw. Dat heeft me gered.’ 

Haar afdeling organiseerde een gesprek met Gianna, de supervisor en het afdelingshoofd. ‘Ik was doodsbang. Ik haat ruzie.’ Ze was ook bang dat ze de anderen er niet van zou weten te overtuigen hoe ernstig de situatie was. ‘Maar toen haalde ze naar me uit. Ze kon zich niet inhouden en wees naar mij. “Jij zei dat je eerlijk was, maar dat bén je niet”, zei ze.’

‘Nu begrijp ik wat Gianna bedoelt’, zei het afdelingshoofd.   

Niemand mocht deze vrouw en dat heeft me gered

Desondanks kreeg ook Gianna geen nieuwe supervisor. De faculteit wilde dat hun samenwerking zou slagen en de supervisor wilde niet stoppen. En dus kreeg de vrouw te horen dat ze geen contact mocht opnemen met Gianna, en Gianna mocht alleen contact zoeken met de supervisor als ze feedback nodig had op artikelen of kladversies. ‘Maar ze bleef mijn artikelen maar neersabelen, ze zat nog steeds overal bovenop.’

Slechte promovenda

Toen had ze haar R&O-gesprek en schilderde haar supervisor haar af als ‘slechte promovenda’ die nooit iets zou publiceren. ‘Ik had twintig of dertig versies van hetzelfde artikel met onbelangrijke wijzigingen’, vertelt ze. ‘Ik heb alles geprint, een enorme stapel papier, en dat pakket op het bureau van mijn promotor gelegd. “Dit is hoe vaak ik het artikel heb herzien”, zei ik.’ 

Maar de vrouw bleef gewoon aan als Gianna’s supervisor, zelfs toen ze met ziekteverlof ging en zelfs nadat ze een andere baan in het buitenland had gevonden. ‘En toen wilde ze dat ik haar mijn data stuurde, omdat ze dacht dat ik ze misschien niet op de juiste manier verzameld had.’ 

Gianna heeft er natuurlijk geen hard bewijs voor, maar aangezien haar supervisor al eens eerder haar data had gepresenteerd alsof ze van haarzelf waren, denkt ze dat de vrouw ze wilde gebruiken voor haar eigen gewin. Gianna weigerde ze op te sturen. Gelukkig kreeg ze deze keer hulp van haar promotor, maar er moest nog een ruzie over auteurschap met weer een andere hoogleraar aan te pas komen voor de boodschap duidelijk was. Gianna’s supervisor liet haar eindelijk gaan.  

‘Ik zou willen dat ze haar bij mij weggehaald hadden, in plaats van al dat politieke gedoe’, zegt Gianna nu. ‘Ik wist al die tijd niet waar ik naartoe kon of wat ik moest doen.’  

Op je tanden bijten

‘Ze hadden ons meteen uit elkaar moeten halen’, blikt Sophie terug. ‘Die e-mail was reden genoeg, maar ik kreeg enkel een verlenging van twee maanden, omdat ik ook een burn-out had.’ Ze moest ook naar een postdoc-plek zoeken zonder aanbevelingsbrieven.

Dat is ook precies de reden dat de meeste promovendi op hun tanden bijten en doorzetten, problemen of niet. Van de respondenten van het PNN-onderzoek die overwogen om van supervisor te wisselen, ondernam bijna de helft geen stappen. ‘De belangrijkste reden is de angst dat ze hun project niet kunnen afmaken, dat ze hun carrière niet op het spel willen zetten en niet lastig willen zijn’, aldus het onderzoek. 

Mijn visum kan makkelijk gecanceld worden

En dat is óók de reden waarom promovendus Ray zo huiverig is om zijn mond open te trekken. Hij vertrouwt zijn promotor niet, omdat hij geen erkenning heeft gekregen voor zijn werk en regelmatig afgekraakt wordt. ‘Mijn promotor zei me misschien te kunnen helpen met mijn carrière nadat ik gepromoveerd ben. Maar als ik zo nodig dwars moest zijn en niet in de pas wilde lopen, dan zou dat mijn einde betekenen’, zegt hij.

Ray vreest dat zijn supervisor ‘nog iets gaat uithalen tegen het einde’. Uiteindelijk moet zijn promotor immers besluiten of hij een verlenging krijgt of niet. ‘En als de uni niet mijn kant kiest, kan mijn visum heel makkelijk gecanceld worden.’

Hij heeft besloten om het contact dus maar zoveel mogelijk uit de weg te gaan. Covid is daarbij een voordeel, zegt hij, want daardoor is er meer afstand tussen hen. Maar het schaadt zijn onderzoek. ‘Mijn dagelijkse begeleider is heel goed hoor, maar geen hoogleraar. Ik heb meer feedback nodig op de theorie.’ 

De vrede bewaren

Promovenda Sara, die constant op de vingers gekeken wordt en vakken moet geven waar ze te weinig vanaf weet, stapte wel naar haar PhD-coördinator. ‘Die steunde me en zei dat het niet oké was. Maar ik moest dat vak alsnog geven, want het was te laat om er nog iets aan te doen.’

Later volgde nog een gesprek, toen haar supervisor haar een auteur opdrong die niet had bijgedragen aan haar artikel. Ook toen koos de coördinator weer haar kant. ‘Toen zei mijn supervisor: “Nou ja, dit is niemands schuld. Deze dingen gebeuren.” En ik vind het belangrijk om de vrede te bewaren, want er zijn niet veel hoogleraren bij wie ik kan promoveren.’ 

Ook Sara probeert daarom afstand te houden van haar supervisor en zoveel mogelijk samen te werken met anderen. ‘Misschien was het een vergissing dat ik nooit in gesprek ben gegaan met de graduate school. De PhD-coördinator heeft dat wel vaak aangeboden. Maar nu is het te laat.’ 

Geen zwakte

Double degree-promovenda María heeft nooit iets aangekaart. Ze werd onder druk gezet om extra werk te doen voor de supervisor in haar thuisland en deed analyses voor diens andere promovendi,  waardoor ze maanden achtereen vijftien uur per dag in touw was. Ze was veel te bang om er iets van te zeggen. 

Op haar afdeling kon ze niemand vertrouwen, zegt ze. Zij en de andere promovendi beschouwden elkaar als concurrenten. Ze moesten voortduren presentaties geven, met een mogelijke functie als postdoc voor de beste. ‘We vochten voor een echte baan.’ Zwakte tonen was geen optie. 

Ik werd gepusht om mijn promotie snel af te ronden

Ze had het gevoel dat ze niks kon zeggen over haar depressie en haar uitputting. ‘Toen er een bericht van de faculteit kwam over geestelijke gezondheidsproblemen onder promovendi, wuifde mijn supervisor dat meteen weg. Hij zei: “Ach, dit is het academische bestaan. Iedereen heeft zo z’n problemen.” Dus dat betekent dat als je problemen hebt, je zwak bent.’ 

Haar Nederlandse supervisor was heel aardig, maar ze wilde hem niet nog meer belasten. ‘Hij had zeventien promovendi en wist alsnog tijd voor mij vrij te maken’, zegt ze. ‘Ik wilde geen probleem zijn.’ Maar er speelde nog iets anders: ‘Ik had het gevoel dat alle hoogleraren elkaar beschermen. Ik durfde er niet op te vertrouwen dat hij mijn kant zou kiezen als ik iets zou zeggen.’ 

Machtige hoogleraren

Ze is niet de enige. Veel promovendi hebben het gevoel dat zij niet belangrijk zijn. De belangen van de universiteit als geheel zijn groter dan die van henzelf. ‘Die hoogleraren halen veel geld binnen voor de universiteit. Dat geeft ze macht. Wie gaat daartegen in?’ zegt promovenda Lucia. 

‘Ik werd gepusht om mijn promotie snel af te ronden, omdat mijn supervisor pas terug wilde komen als ik weg was’, zegt Sophie. ‘Ik werd in een positie gebracht waarbij de toekomst van een hoogleraar van mij afhing en de uni wilde haar ten koste van mij haar zin geven. Ik begrijp heus wel dat het afmaken van mijn proefschrift ook voor mij een oplossing was, maar toch…’ 

María is nog altijd niet hersteld. Ze heeft haar proefschrift verdedigd en daar is ze trots op. ‘Maar mijn promotietraject was de ergste tijd van mijn leven. Ik was altijd een vrolijk en enthousiast iemand, maar ik ben mijn liefde voor de wetenschap kwijt. Ik mis de persoon die ik vroeger was.’ 

De namen van de promovendi in dit artikel zijn gefingeerd. Ze zijn allemaal bang dat het hun toekomst in de wetenschap zal schaden als ze publiekelijk hun verhaal doen. Hun echte namen zijn bij de redactie bekend.

  • Gianna heeft haar proefschrift verdedigd en werkt nog altijd bij de RUG. 
  • Sara werkt nog aan haar proefschrift. 
  • Sophie heeft haar proefschrift verdedigd en heeft nu een postdoc-positie aan een andere universiteit. 
  • Lucia heeft haar proefschrift verdedigd, maar is uit de academische wereld vertrokken. 
  • María heeft haar proefschrift verdedigd en hoopt haar universitaire carrière te kunnen vervolgen. 
  • Ray werkt nog aan zijn proefschrift.

Engels