Studenten

Waar zijn die miljoenen gebleven? #5

Meepraten over de beursgelden? Kom nou

In ruil voor het inleveren van hun basisbeurs zouden studenten beter onderwijs krijgen. Waarom hebben zij daar zo weinig van gemerkt? Deel 5: Studenten mochten meebeslissen over de besteding van de miljoenen, maar de praktijk bleek weerbarstiger.
Door Laura ter Steege
20 februari om 13:34 uur.
Laatst gewijzigd op 24 februari 2021
om 21:20 uur.
februari 20 at 13:34 PM.
Last modified on februari 24, 2021
at 21:20 PM.

Over de besteding van al het geld dat vrijkwam toen studenten geen basisbeurs meer kregen, is slechts hier en daar een stevig gesprek gevoerd. Op sommige hogescholen en universiteiten moesten studenten het doen met een korte toelichting, anderen met helemaal niets.

Naomi Appelman werd in 2015, het jaar waarin de basisbeurs werd afgeschaft, voorzitter van de studentenraad van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Eén ding was duidelijk, zo weet ze nog. Studenten moesten per direct beter onderwijs krijgen. De eerste studenten zonder basisbeurs waren namelijk al begonnen. Maar hoe dit moest? Dat wist niemand. De medezeggenschap niet, de UvA niet, het Rijk niet.

Ze besloot er het beste van te maken. Vanuit centraal niveau bepalen waar onderwijs op afzonderlijke faculteiten beter van zou worden, was onwenselijk. Studenten en docenten moesten zeggenschap krijgen over hun eigen onderwijs. Binnen de faculteiten zouden ze bovendien beter weten waar behoefte aan was.

Niemand wist het, de medezeggenschap niet, de UvA niet, het Rijk niet

Na een aantal stevige gesprekken met het bestuur wist de studentenraad af te dwingen dat studenten op faculteiten mochten meepraten over de voorinvesteringen. De decanen zouden in overleg met de facultaire raad een plan opstellen en daarbij eventueel de input van anderen verzamelen.

In theorie een mooie gedachte, maar in de praktijk ging het anders. Op enkele faculteiten schreef de decaan eigenhandig, zonder enig overleg, een plan. En dat was het dan.

Macht, kennis en tijd

‘Het is ongelijk wat betreft macht, kennis en tijd die je erin kunt steken. En dan hebben bestuurders ook nog meer ervaring,’ vertelt Jasper Been. Been richtte in 2017 de studentenbeweging Democratische Academie Groningen (DAG) op, die zich verzet tegen ‘de universiteit als bedrijf’.

Vanuit de raad zelf veranderingen bewerkstelligen, bleek moeilijk. ‘Het bestuur bepaalt wat er gebeurt en de raad kan alleen een punt of komma verzetten,’ ontdekte hij toen hij in het studiejaar 2017/18 in de universiteitsraad van de RUG zat.

Toen de raad aankondigde dat die de interne verdeling wilden aanpassen, werd het instemmingsrecht ingetrokken door het bestuur. En hoewel het later wel beter ging, waren het volgens Jasper Been nog steeds niet de studenten en docenten die bepaalden welke investeringen er moeten worden gedaan. ‘Het college van bestuur heeft initiatiefrecht en komt met een voorstel. Het is aan docenten en studenten om daar wat aan te veranderen.’

Of iedere student overziet wat nodig om de onderwijskwaliteit te verbeteren, is volgens hem nog maar de vraag. Zelf was hij groot voorstander van zoveel mogelijk geld naar het aanstellen van docenten, want daar was en is nog steeds een groot tekort aan. Andere studenten ijverden voor extra stopcontacten of duurzame broodjes.

Andere studenten ijverden voor extra stopcontacten of duurzame broodjes

Extra stopcontacten, dat is iets waartegen DAG zich vanaf het begin heeft afgezet. Het moest niet gaan over stopcontacten, maar over echte onderwijskwaliteit. Maar stopcontacten waren vaak het enige wat de medezeggenschap voor elkaar wist te krijgen. Dankzij ons meer stopcontacten, schreven ze dan enthousiast op hun website.

‘Ja ach, het is een win,’ zegt Jasper een beetje lachend. ‘Gezien de beperkte invloed die je hebt als medezeggenschap, moet je er misschien nog blij mee zijn ook.’

Teleurgesteld

Het afgelopen jaar was Izaäk van Jaarsveld als voorzitter van de medezeggenschapsraad van Hanzehogeschool Groningen nauw betrokken bij de besteding van de basisbeursmiljoenen. Teleurgesteld geeft hij toe dat hij de betrokkenheid van zijn medestudenten zwaar heeft overschat. ‘Eerlijk gezegd denk ik dat het zestig of zeventig procent van de studenten echt helemaal niets uitmaakt waar het geld heen gaat.’

Bij de maar liefst 21 bijeenkomsten die de Hanzehogeschool organiseerde om input van studenten en medewerkers te vragen, waren studenten duidelijk ondervertegenwoordigd. Soms stond er één student te pitchen voor acht medewerkers en een collegelid. En dat was het dan. Toch gelooft hij dat studenten belangrijke punten hebben ingebracht, die anders mogelijk over het hoofd zouden zijn gezien, zoals de extra studentenpsychologen en, inderdaad, ook stopcontacten.

Veel studenten zijn niet gewend om te onderhandelen en kwamen die jaren plotseling tegenover ervaren bestuurders te staan. En dit is een terugkerend probleem. Doordat de studentenraad ieder jaar wisselt, moeten ze het wiel steeds opnieuw uitvinden. En moeten studenten telkens voorzichtig op zoek naar de juiste verstandshouding met bestuurders.

De studentenraad moet elk jaar opnieuw het wiel uitvinden

Bestuurders maken bovendien regelmatig gebruik van handige trucjes om hun zin te krijgen. Zo worden belangrijke onderwerpen vaak vroeg in het raadsjaar besproken, als studenten nog niet goed thuis zijn in de materie. Bovendien krijgen ze vaak te weinig tijd en ondersteuning om de stukken te kunnen doorgronden.

Deskundigen

De afgelopen jaren is de inspraak van studenten op veel hogescholen en universiteiten – op papier in ieder geval – wel beter geregeld. Dit is deels te danken aan de externe deskundigen die controleren of universiteiten en hogescholen zich houden aan de kwaliteitsafspraken.

Als de medezeggenschap niet betrokken was, werd het plan niet goedgekeurd en zouden de instellingen de basisbeursmiljoenen mislopen. In de eerste ronde aanvragen werden zes van de vierenvijftig plannen afgekeurd doordat studenten onvoldoende betrokken waren.

Toch bleek ook deze nieuwe aanpak niet feilloos. Zo rapporteerde het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) in 2018 dat studenten nog steeds te weinig ruimte kregen voor eigen initiatief en dat afstemming tussen centrale en decentrale raden vaak moeizaam verliep. Daarnaast oefenden bestuurders druk uit op de medezeggenschap om instemming af te dwingen, bijvoorbeeld door te dreigen dat ze de basisbeursmiljoenen anders zouden mislopen.

Verzwegen

En soms werden dingen ook keihard verzwegen, zo merkte Bas van der Zandt, in 2017 lid van de studentenraad van zijn bètafaculteit van Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij maakte deel uit van een commissie die ging bepalen waar de basisbeursgelden aan konden worden besteed.

Alle studenten en medewerkers kregen de mogelijkheid om voorstellen in te dienen, al liet de eerste groep nauwelijks van zich horen. Na lang wikken en wegen koos de commissie uit zestig aanvragen de beste ideeën voor de besteding van de 28.000 euro basisbeursgeld die de faculteit in 2018 mocht uitgeven.

Bestuurders oefenden druk uit op de medezeggenschap om instemming af te dwingen

Van der Zandt had de faculteitsraad lang en breed verlaten toen hij iets anders ontdekte: De faculteit had veel meer basisbeursgelden te besteden. ‘Want ze hebben ook de voorinvesteringen, waar de medezeggenschap naar mijn weten geen enkele inspraak in heeft gehad, voortgezet. In de commissie en de facultaire studentenraad is niet gesproken over deze middelen, laat staan of ze gecontinueerd zouden moeten worden.’

De keiharde cijfers:  De faculteit had in 2018 niet 28.000 euro extra te besteden dankzij de afschaffing van de basisbeurs, maar 1,65 miljoen. Bas van der Zandt en zijn faculteitsraad hadden slechts inspraak gehad op 1,7 procent van de gelden.

Met medewerking van Altan Erdogan, Henk Strikkers en Yvonne van de Meent. Met dank aan Henk Blanken.

Waar is al dat geld gebleven?

Studenten moesten door het afschaffen van de basisbeurs geld lenen en zich diep in de schulden steken. In ruil daarvoor zou de kwaliteit van het onderwijs worden verbeterd. Maar wat is daarvan terechtgekomen?

Onder aanvoering van Folia, het journalistieke platform voor de Universiteit van Amsterdam, hebben de gezamenlijke universiteits- en hogeschoolbladen onderzocht hoe het geld is gebruikt dat is vrijgekomen door het afschaffen van de basisbeurs.

Dit is het vijfde deel van een serie onderzoeksverhalen, die mede mogelijk is gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.

Deel 1 kun je hier lezen: Hoe de miljoenen van de basisbeurs verdampten
Deel 2 kun je hier lezen: Zo sneuvelde jouw basisbeurs
Deel 3 kun je hier lezen: Voorinvesteringen, een recept voor mislukking
Deel 4 kun je hier lezen: Meer studenten, niet meer geld